Jambon begon zijn toespraak met te verwijzen naar het belang van de Vlaamse geschiedenis. “Het is goed dat we dit verhaal, ons verhaal, blijven vertellen. We mogen terecht trots zijn op de mooie momenten, maar tegelijk de minder fraaie feiten niet verzwijgen.”
Hulde aan alle flaminganten
De minister-president legde bloemen neer aan het Groeningemonument. “Deze bloemen zijn een hulde aan zowel de grote roergangers als aan de minder bekende flaminganten. Aan de republikeinen én de meer gematigden. Aan de Vlaamsgezinden van links, rechts en heel vaak ook averechts. Wij blijven allen dankbaar voor hun gedreven inzet die ervoor zorgt dat wij vandaag een Vlaamse natie zijn.”
Vervolgens richtte Jambon zijn blik op het recente verleden: de coronacrisis. Hij wond er geen doekjes om: Vlaanderen is zwaar getroffen en het ergste economische leed moet wellicht nog komen, zeker als er een harde brexit komt.
Vlaanderen behoudt al zijn troeven
Toch weigert Jan Jambon te vervallen in pessimisme. “Crisissen bieden ook opportuniteiten. Het coronavirus heeft onze troeven niet aangetast.” Hij verwees daarbij onder meer naar Vlaanderen hoge arbeidsproductiviteit, de havens en sectoren waarin Vlaanderen wereldtop is, zoals de nano-elektronica en de biotechnologie.
Zoals eerder al deed Jan Jambon een beroep op de Vlaamse veerkracht. “Ik doe een oproep tot álle Vlamingen. Laten we allemaal schouder aan schouder staan, samen onze rug rechten. Niet enkel om onze slabakkende economie weer op een hoger toerental te krijgen. Maar zeker ook om onze maatschappelijk weefsel en onze Vlaamse natie mee vorm te geven.”
Samenhang in de Vlaamse gemeenschap verbeteren
Jambon verwees naar het gemeenschapsgevoel en het gedeelde verhaal dat de Vlamingen met elkaar verbindt. “Het lijkt me een inspirerende denkoefening dat wij ons op onze feestdag afvragen hoe wij dat gemeenschapsgevoel nog kunnen versterken. Wat kunnen wij doen om de samenhang binnen onze Vlaamse gemeenschap te verbeteren? Hoe slagen wij erin om zoveel mogelijk mensen in dit verhaal te betrekken en te engageren? Samen-leven is een werkwoord, het vergt inspanning met respect voor elkaar, met wederzijdse rechten en plichten. Dat geldt voor alle Vlamingen, jong of oud, met welke achtergrond ook.”
Aan het einde van zijn rede keerde minister-president Jambon terug naar de geschiedenis van de Vlamingen. “Onze geschiedenis leert ook dat we een volk zijn dat succes en ellende kende. Maar telkens weer klommen de Vlamingen uit het dal. Keer na keer stonden we weer op. Met een geloof dat bergen verzette, met grote doorzettingskracht. Die grinta waardeert men ook buiten onze grenzen, het woord “Flandriens” is niet zomaar een begrip. “Flandriens” verzinnebeeldt zo mooi wie we zijn.”
Dante Alighieri over Vlaanderen
Jan Jambon sloot zijn elfjulitoespraak in Kortrijk af met enkele zinnen van Dante Alighieri in diens Divina Commedia. Precies ook zeven eeuwen geleden portretteerde Dante ons, de Vlamingen, op een treffende manier. Ik citeer: “Ooit bouwde tussen Brugge en Wissant, de Vlaming, bang tot land zou overstromen, Een zeedijk, tegen elke vloed bestand.